‘Het gaat voor mij altijd om de mens achter de danser’
Naast een Prijs voor Verdienste voor Jozef Varga en een Aanmoedigingsprijs voor Ellen Landa reikte het Dansersfonds dit jaar ook een Speciale Prijs uit, en wel aan Esther Protzman. Esther danste van 1980 tot 1996 bij Het Nationale Ballet, waarvan een groot aantal jaren als tweede soliste. Sinds 2001 is ze docent ballet aan de dansvakopleiding van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, en de enorme kunde en bevlogenheid die ze in die functie tentoonspreidt waren voor de jury van het Dansersfonds reden om haar met de Speciale Prijs te onderscheiden. Voor deze nieuwsbrief spraken we met Esther over haar werk en over het grote belang van de beurzen die het Dansersfonds jaarlijks aan jonge dansers uitreikt. Wie Esther Protzman ooit aan het werk heeft gezien, weet dat het geen woord te veel gezegd is wanneer ze aangeeft dat haar baan als docent aan het Koninklijk Conservatorium véél meer omvat dan alleen lesgeven. “Het is állesomvattend”, zegt ze. Geestdriftig begint ze te vertellen over de bewerkingen van klassieke producties die ze al jaren voor haar leerlingen maakt en waarvoor de Dansersfondsjury haar in het juryrapport ook nadrukkelijk prijst. “Ik geniet ervan om alles tot in detail uit te zoeken en voor te bereiden. Ook op mijn vrije dagen ben ik bezig met het vinden van de juiste muziek, met het aanpassen van de choreografie aan het niveau van mijn leerlingen. Ik schep er zó’n plezier in om alles wat ik als danseres heb meegemaakt en ervaren met hen te delen.”
Maar Esthers inzet beperkt zich niet tot de muziek en dans. Ze werkt voor haar producties ook nauw samen met de decorafdeling van het Koninklijk Conservatorium, om net die ene écht mooie guirlande voor een voorstelling te krijgen, of ervoor te zorgen dat het huisje van Giselle – in het gelijknamige ballet – toch nog een antiek deurkrukje krijgt. Dat er op het Conservatorium vaak amper budget voor decors en kostuums is, schrikt haar niet af. Ze struint het ‘kostuumhok’ af, op zoek naar tutu’s, rokjes, hesjes en andere kledingstukken die ze zelf kan vermaken of met bijvoorbeeld vintage knoopjes van de markt kan ‘opleuken’. “En regelmatig duik ik ook mijn eigen kledingkast in”, zegt ze. “De rode zijden rok die ik in 1989 kocht toen ik de Aanmoedigingsprijs van het Dansersfonds kreeg, gebruikte ik in 2019 als kostuum voor Kitri in Don Quichot, samen met een korsettopje dat ik zwart had geverfd.”
‘Ik probeer van elke dag iets goeds te maken’In het liber amicorum dat vorig jaar – bij haar twintigjarig jubileum bij het Conservatorium – verscheen, benadrukken haar oud-studenten het ook: Esther is iemand die altijd overal voor de volle honderd procent voor gaat. Bij het maken van haar producties, maar zeker ook tijdens de dagelijkse lessen. Of, zoals de Dansersfondsjury zegt: “Esther is een vurig voorvechtster van de klassieke ballettechniek met de zuivere, harmonische lijnen, de precisie, de brille en de vrijheid die voortkomt uit een zeer grote lichaamsbeheersing en discipline.”
Esther: “Ik probeer van elke dag iets goeds te maken, bij alles wat ik doe probeer ik het plezier van het dansen over te brengen. Ook na ruim twintig jaar bereik ik elke les nog altijd zorgvuldig voor. Ik zorg er daarbij voor dat voor de jongste leerlingen de basis simpel is, terwijl de zestien- en zeventienjarigen de uitdaging krijgen waar ze aan toe zijn.”
Een essentieel onderdeel van haar werk is, zegt ze, ook de dagelijkse zorg voor haar leerlingen en studenten. “Er heeft altijd wel iemand buikpijn, er is altijd wel iemand ongesteld of een paar dagen afwezig. De aandacht die je in dergelijke situaties geeft, is net zo belangrijk als de passen die je hun leert. Je ziet je leerlingen meestal vaker dan je eigen kinderen en al praat je in de balletles doorgaans niet, je leert ze wel heel goed kennen. Je peilt ze, houdt voortdurend in de gaten hoe ze zich voelen. Maar tegelijkertijd wil je geen watjes creëren. Juist in deze tijd, waarin veel ons op een gouden dienblad lijkt te worden aangereikt, is het belangrijk dat ze beseffen: als je als danser niet die enorme drive en passie hebt, kun je beter iets anders gaan doen.”
Wat trouwens, zegt ze, ook prima is. “Niet iedereen hoeft danser te worden. Ik vind het heerlijk om ál mijn leerlingen te blijven volgen. Ook als ze uiteindelijk iets totaal anders gaan doen. Het gaat voor mij altijd om de mens achter de danser.”
Belangrijke boostDoor de jaren heen heeft ze heel wat keren meegemaakt dat leerlingen van haar een beurs – en later niet zelden ook een Aanmoedigingsprijs – van het Dansersfonds kregen. “En het valt me”, zegt ze, “daarbij elke keer weer op wat een goede keuzes de Dansersfondsjury maakt. Ze kiezen altijd voor mensen die er echt iets aan hebben, die door zo’n beurs echt verder kunnen komen, verder kunnen bouwen. Natuurlijk, er zitten supertalenten tussen, maar ook genoeg dansers voor wie de beurs een heel belangrijke boost betekent. Mentaal – omdat ze bijvoorbeeld net door een emotionele dip heengaan – maar regelmatig ook financieel: de beurs maakt het volgen van een cursus of opleiding in het buitenland mogelijk voor dansers die dat anders niet zouden kunnen betalen.”
Die kans om je internationaal met anderen te ‘meten’, kan, zegt Esther, een enorm verschil maken. “Ze staan met anders getrainde dansers in de les, ze werken met nieuwe docenten, ze bouwen een netwerk van mensen op die ze later ongetwijfeld weer tegenkomen in hun carrière.”
En of je nu wel of niet daadwerkelijk een beurs wint, het is, vindt ze, sowieso al een grote eer als je gevraagd wordt om aan de jaarlijkse beurzenles van het Dansersfonds deel te nemen. “Zestien- en zeventienjarige dansers mogen dan tegenover een jury van iconen laten zien wat ze in huis hebben. Daar leren ze zó veel van, het bereidt hen in een heel prettige, aangename sfeer ook alvast voor op de audities die ze niet veel later gaan doen.”
Erkenning van de kunst van het docentschapDat ze nu zelf – na de Aanmoedigingsprijs in 1989 – nogmaals door het Dansersfonds met een prijs is onderscheiden, had Esther ‘totaal niet zien aankomen’. “Het kwam zó onverwacht.” Lachend: “Ik dacht eigenlijk dat je voor die Speciale Prijs iets heel anders moest presteren.”
Het recente Dansersfondsgala, waar ze de prijs kreeg uitgereikt, was één groot feest, zegt ze. “Er waren veel familieleden gekomen, veel vrienden uit België, waar ik een deel van mijn opleiding heb gedaan. Het was ongelooflijk fijn om deze bijzondere gebeurtenis met hen te mogen delen.”
Ze is het Dansersfonds, en met name Alexandra Radius en Han Ebbelaar, dan ook buitengewoon dankbaar. “Dankbaar voor de erkenning van de kunst van het docentschap, én dankbaar voor de erkenning van hoe ík daaraan invulling geef.”
Interview: Astrid van Leeuwen
Fotobijschriften:
(foto 1)
Alexandra Radius met prijswinnares Esther Protzman. Foto: Antoinette Mooy
(foto 2)
Slotscène van Giselle, in een speciale bewerking van Esther Protzman, aangepast aan het niveau van leerlingen en studenten van het Koninklijk Conservatorium. Foto: René van Dijk
(foto 3, in lesstudio)
Esther met leerlinge Zoë Greten, die in 2018 een beurs van het Dansersfonds won en nu stage loopt bij NDT 2
(foto 4)
Met leerlinge Julia Alsdorf: nog een laatste correctie voor de voorstelling van start gaat